Rond 1500 gingen Europeanen veel handelen in producten. Dat deden ze in de werelddelen Afrika en Azië. Want dat waren minder machtige werelddelen en hadden veel en goede producten die ze nodig hadden. Tot en met de 19^e eeuw bezaten Europeanen gewoon koloniën in Afrika en Azië, maar naar de 1870 werd het anders. Er kwam een soort van kolonisatiekoorts tussen de Europese landen. Ze wouden nu niet alleen koloniën bezitten maar ze wouden hele delen van Afrika en Azië veroveren en besturen. Omdat er een Industriële Revolutie was geweest in Europa hadden ze technisch en in het militair opzicht een grote voorsprong op Afrika en Azië. Daardoor ging het veroveren en besturen van delen in Afrika en Azië vrij vlot. Toen ze eenmaal de delen hadden veroverd wouden ze hun deel beter en slimmer gaan besturen. Ze gingen investeren in de mijnbouw en plantageculturen zoals: tabak, rubber, suiker, thee, en koffie. En ze gingen de infrastructuur verbeteren om de producten gemakkelijker te verhandelen. Zoals het aanleggen van spoorwegen en havens. Ook werden er banken en verzekeringsmaatschappijen opgezet en de horeca ontwikkelde zich om Europeanen volgens hun eigen eetgewoontes te bedienen.

Met het steeds groter groeiende Europese koloniale gebied werden Europese ideeën ook steeds verder verspreid, als eerste het christendom en Europese rechtssystemen en later ook het hummanisme, communisme en vooral het nationalisme.